Details
Besprekingen
NBD Biblion
Trouw
Wat betekent het om honger te hebben, échte honger, van het soort waar je bijna aan bezwijkt? Grace, het hoofdpersonage van de gelijknamige roman van Booker Prize-winnaar Paul Lynch ondervindt het aan den lijve: 'Eerst bekruipt de honger je heel langzaam, denkt ze, en dan bespringt hij je als een kat. Hij klauwt aan je gedachten, nestelt zich in je slaap en woelt rusteloos. Na een tijdje krijgen de honger en de kou dezelfde dofheid, je kunt ze niet meer uit elkaar houden. Ze maken de geest trager en dempen de zorgen over de veranderingen in haar lichaam. Het bezwijken van haar denkvermogen. De tintelende slapheid die ze overal voelt.'
In Grace beschrijft Paul Lynch (1977) hoe een jonge vrouw de Grote Honger (1845-1852) in Ierland probeert te overleven, terwijl ze door het land trekt op zoek naar voedsel, werk en onderdak. Vanwege de politieke en sociale gevolgen is dit een van de meest ingrijpende periodes in de Ierse geschiedenis, waarbij meer dan een miljoen Ieren stierven en een miljoen het land ontvluchtten. De belangrijkste oorzaak was een schimmel die de aardappelplanten aantastte, waardoor er nauwelijks oogst was.
Lynch is een schrijver van grote drama's op kleine menselijke schaal. Zijn vierde roman, Lied van de profeet (2024), waarmee hij de Booker Prize won, vertelt het verhaal van een moeder die haar gezin probeert te beschermen terwijl Ierland in een dictatuur verandert. Deze huiveringwekkend realistische roman is geprezen om zijn engagement, het overtuigende hoofpersonage dat Lynch zo invoelend heeft beschreven en zijn uitmuntende lyrische, poëtische vertelstijl. Allemaal kwalificaties die ook van toepassing zijn op Grace, dat prachtig werd vertaald door Tjadine Stheeman en Lidwien Biekmann. Toch wringt er iets aan deze roman.
Bittere tocht
Aan de gewelddadige openingsscène zal het niet liggen. Lynch grijpt de lezer namelijk direct bij de strot: Grace wordt ruw door haar moeder gewekt en aan haar arm mee naar buiten gesleurd. Ze duwt haar dochter op de slachtstronk en neemt een bot mes bij de hand. Wil ze haar vermoorden? Nee, ze snijdt haar prachtige lange rode lokken af. 'Nu ben jij de sterke', zegt moeder tegen Grace. Je voelt meteen sympathie voor dit meisje, dat op zo'n wrede wijze tot jongen wordt gemaakt.
Haar moeder hijst haar in de kleding van haar overleden vader, en geeft haar de opdracht uit werken te gaan en zichzelf te redden. Ze is immers de oudste van het eenoudergezin waar drie kindermonden te voeden zijn, met een vierde op komst. Haar broertje Colly komt stiekem achter Grace aan en gaat met haar mee. Zijn gezelschap is van korte duur. Als hij onderweg een dood schaap (eten!) uit de rivier probeert te vissen, valt hij in het water als Grace niet kijkt.
Alleen vervolgt ze haar lange, bittere tocht, maar Colly's geest blijft bij haar. Onderweg loopt Grace met een keur aan bonte figuren op, maar haar broertje is haar vertrouweling. De gesprekjes met hem over fabels, volksverhalen en bijgeloof vormen een luchtige en geestige toets in haar inktzwarte realiteit. Terugkerend onderwerp van gesprek zijn de 'pooka', de geesten van de doden: wonen ze in het midden van de aarde? Hebben zíj de aardappeloogst verpest? Gaat hij gekleed als man met ezelsoren?
Vrouwelijke vormen
Colly is ook degene die zijn zus bespot als de puberteit aanbreekt en haar vrouwelijke vormen beginnen te tonen, terwijl ze tijdelijk onder de naam 'Tim' als werkkracht helpt bij de aanleg van een weg. 'Wat voor Tim heeft er nou grote tieten?' roept hij. Als ze tijdens het werk een bloedvlek achterlaat op een steen, wordt het lastig om nog langer te verhullen dat ze een meisje is.
Toch spelen haar mannelijke vermomming en ontluikende vrouwelijkheid slechts een bijrol. De hoofdrol is weggelegd voor de honger die haar van haar menselijkheid en moraal dreigt te ontdoen. De roman roept grote vragen op over wat het betekent om mens te zijn en onder welke condities. Lynch laat zien hoe de grens tussen leven en dood vervaagt voor wie met een gat in zijn maag rondloopt. Het is niet voor niets dat ze steeds met de doden spreekt.
De winters zijn het zwaarst. Lynch schrijft: '(...) deze winter [sleept] zich maar voort als een loodzware zak die door een doofstomme, blinde ezel een onmogelijke berg op wordt gesleept. De bleke zon gaat verborgen. De kale skeletten van de bomen staan er boetvaardig bij. Alles lijkt te wachten op de aarde die zwanger is van een lente die nog niet wil komen.'
Hoewel je je hart kunt ophalen aan Lynch' prachtige zinnen vol beeldspraak is de tocht van Grace vooral een opeenstapeling van ellende. De momenten waarop er licht aan de horizon kiert zijn tot een minimum beperkt. Het is met recht een lijdensweg.
De vraag dringt zich op: waarom zou ik vierhonderd uitputtende pagina's aan ellende willen lezen? Het felrealistische verhaal, zonder groot plot, is net zo zwaar als de zak die door de 'doofstomme, blinde ezel' de berg wordt opgesleept die Lynch voor zijn personage heeft opgeworpen. Daarmee doet de schrijver recht aan de geschiedenis, waarvan de impact tot op de dag van vandaag wordt gevoeld door de Ieren. Hij heeft niet geprobeerd om de zaken mooier voor te spiegelen dan ze waren.
Als concept is dat integer en bewonderenswaardig: een monument om de slachtoffers te eren. Maar dit is een roman: een manipulatie van de werkelijkheid. De schrijver moet de lezer verleiden om door te lezen, en dan zijn mooie zinnen en een doorvoeld karakter niet genoeg: houd de lezer een worst voor, geef hém dan tenminste hoop.
We willen niet alleen weten of Grace, dat 'genade' of 'gratie' betekent, de dag overleeft, we willen dat de schrijver ook genade heeft voor de lezer.