Het zou mooi zijn als het tot Harry Potter-achtige taferelen leidt. Lezers die zich, verkleed als de morsige schrijver zelf, sigaret tussen de lippen, glas witte wijn in de hand, in de nacht van 9 op 10 maart bij de ingang van de boekhandels opstellen om de nieuwe Michel Houellebecq te bemachtigen.
Zelden zal er zo reikhalzend naar een vertaling zijn uitgekeken. Veertien maanden heeft vaste Houellebecq-vertaler Martin de Haan die lezers laten wachten. De stormen die in Frankrijk opsteken bij elke roman van zijn hand zijn allang weer gaan liggen. Ze waren bovendien lang zo hevig niet als bij zijn vorige boeken. Na Elementaire deeltjes (1998) werd hij een racist genoemd. Na Onderworpen (2015) opnieuw, na Serotonine (2019) was hij een seksist en misschien zelfs een vrouwenhater. Daarbij was hij een pornograaf, nihilist, pessimist, xenofoob, reactionair en populistische Trump-adept.
Degenen bij wie zijn werk afschuw oproept, zien vooral de sombere, dystopische kanten erva…Lees verder
Het zou mooi zijn als het tot Harry Potter-achtige taferelen leidt. Lezers die zich, verkleed als de morsige schrijver zelf, sigaret tussen de lippen, glas witte wijn in de hand, in de nacht van 9 op 10 maart bij de ingang van de boekhandels opstellen om de nieuwe Michel Houellebecq te bemachtigen.
Zelden zal er zo reikhalzend naar een vertaling zijn uitgekeken. Veertien maanden heeft vaste Houellebecq-vertaler Martin de Haan die lezers laten wachten. De stormen die in Frankrijk opsteken bij elke roman van zijn hand zijn allang weer gaan liggen. Ze waren bovendien lang zo hevig niet als bij zijn vorige boeken. Na Elementaire deeltjes (1998) werd hij een racist genoemd. Na Onderworpen (2015) opnieuw, na Serotonine (2019) was hij een seksist en misschien zelfs een vrouwenhater. Daarbij was hij een pornograaf, nihilist, pessimist, xenofoob, reactionair en populistische Trump-adept.
Degenen bij wie zijn werk afschuw oproept, zien vooral de sombere, dystopische kanten ervan. Ook die moeten zich 10 maart naar de winkel haasten. Want Houellebecq heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. Dat hij een fantastische verteller is en stilistisch over veel registers beschikt, wordt door weinigen betwist. Die vaardigheden zet hij bij Vernietigen - zoals de Nederlandse vertaling van Anéantir gaat heten - in voor een roman zoals hij nooit schreef.
De romans van Houellebecq hebben, hoe verschillend ze ook zijn, allemaal de vorm van een trechter. Aan de bovenkant wordt er heel veel werkelijkheid in gestopt: omstandigheden, actualiteiten, opvattingen, flarden van theorieën. Dan is er een plot en vaak een aantal ondergeschikte verhaallijnen - een opstand, de zoektocht van een dolende man, een omwenteling bij verkiezingen - die die massa in beweging brengt. Daardoor wordt alles opgestuwd naar een scherpe punt waar voor de Houellebecq-haters doorgaans zijn diepgewortelde mensenhaat zichtbaar wordt, terwijl de liefhebbers er het bewijs van zijn meesterschap in herkennen.
In zijn vorige boek Serotonine is die punt de scène waarin de hoofdpersoon vanuit La Rotonde, een verlaten restaurant, heel lang zijn geliefde op de korrel neemt. In alles wat daarbij door zijn hoofd gaat, komt de essentie van het boek samen. Dat de trekker niet wordt overgehaald, is wellicht een voorbode van de roman die daarna zou komen.
Het geconcentreerde schrijven dat met die trechtervorm samenhangt, zorgt ervoor dat boeken van Houellebecq vaak als ideeënromans worden bestempeld. Alsof het de schrijver er alleen om te doen is zijn opvattingen over de tijd waarin wij leven over te brengen, liefst in de gedaante van een voorspelling. Want die scherpe punt drukt doorgaans precies waar de pijn zit: seksisme, racisme, islamofobie, angst voor de ander - precies alles waarvan hij vaak als schrijver is beschuldigd.
Wie straks op 10 maart met die dikke roman onder de arm naar huis gaat, de V van Vernietigen in een megaletter voorop, terwijl in het Frans de titel juist geen beginkapitaal heeft, hoeft naar die scherpe punt niet te zoeken. Hij is er niet. Vernietigen mag dan gesitueerd zijn in 2027 - niet toevallig in een verkiezingsjaar, net als Onderworpen -, het is in zijn vorm eerder een roman uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het is schatplichtig aan Flaubert of Balzac, een breed uitwaaierend verhaal dat begint als een politieke thriller maar zich gaandeweg ontwikkelt tot een familiegeschiedenis waarin rekeningen worden vereffend, geschillen worden bijgelegd en uiteindelijk - wie had dat ooit van Houellebecq kunnen denken - de liefde overwint.
Wat je zou willen weten is of het allemaal zo was bedoeld. Houellebecq heeft Vernietigen in een voor zijn doen ongekend hoog tempo geschreven. Het is veruit zijn dikste roman, toen het boek verscheen was Serotonine pas drie jaar oud. In de interviews die hij bij verschijning gaf, vertelde hij hoe de personages zelf hun bestemming leken te bepalen.
Met name Prudence nam volgens hem haar lot in eigen handen. Ze is de echtgenote van hoofdpersoon Paul Raison - alle namen zijn tegelijk sjablonen - en groeit uit tot de meest innemende vrouwenfiguur in het oeuvre van Houellebecq. Haar man is een topambtenaar met een permanente pijn aan zijn tanden. Hij lijkt diep onder te duiken in de wereld van terrorisme, complottheorieën en beeldvorming, maar allengs verdwijnt die achter de horizon en is vooral zijn terminaal zieke vader in Saint-Joseph-en-Beaujolais nog belangrijk. Het is Prudence die hem op het pad van de mantelzorg zet. Het is ook Prudence die Raison weet te verzoenen met zijn lot. Zoals altijd bij Houellebecq speelt de dood een grote rol. Dit keer niet als een wreed lot dat toeslaat, maar als iets wat onlosmakelijk met het leven is verbonden en waarmee verzoening mogelijk is.
'Pas als er geen slechterik meer in mijn boeken rondloopt, zal ik tevreden zijn.' Met die woorden beschreef Houellebecq tegenover dagblad Le Monde zijn eigen ontwikkeling. In Vernietigen is hij bijna zover. Er loopt nog één onuitstaanbaar type rond: Indy, journalist en schoonzus van Raison. Eén naar mens op 700 pagina's, het zou je haast naar slechtigheid doen verlangen.
Uit het Frans vertaald door Martin de Haan. Verschijnt in maart bij De Arbeiderspers.
Verberg tekst