In tien hoofdstukken wordt ingegaan op het mysterie, de verraderlijkheid, schoonheid en oneindigheid van de zee en oceanen, welke verhalen dit bij de mens voortbracht en wat daarin het verschil tussen geloof en bijgeloof is. Onderwerpen zijn mythevorming rond zee en wind, de Bijbel op zee, Neptunus, watervrouwen, zeemonsters, kerk, schip en de dood (in omvang het grootst), zeehelden, sier op schepen, de Vliegende Hollander, de Bermudadriehoek, tatoeages en een samenvattend hoofdstuk over geloof en bijgeloof. Een overkoepelende these ontbreekt. Ergo, inleiding of conclusie ontbreken geheel, waardoor de lezer sturing mist. De onderwerpen staan op zichzelf. Het afsluitende hoofdstuk is een vluchtige samenvatting van van alles en nog wat. De invalshoek van bijgeloof op zee is origineel, maar het boek bevat te veel opsommingen van dode zeehelden, mythologische verhalen en lange citaten, blijft qua inhoud oppervlakkig en kent kop noch staart. De studie is daardoor moeilijk toegankelijk voor niet-historici. De auteur (1962) is historicus en conservator collecties in het Marinemuseum Den Helder en schreef al een tiental boeken over zeegeschiedenis van personen en onderwerpen. Met afbeeldingen in zwart-wit en kleur en literatuuropgave.