De trooster
Details
Onderwerp
Communicatie,
Grootouders,
Schijn en werkelijkheid
Extra onderwerp
Titel
Normale dagen
Auteur
Esther Gerritsen
Taal
Nederlands
Uitgever
Breda: De Geus, 2005
219 p.
219 p.
ISBN
90-445-0653-6
Besprekingen
Leeswolf
Normale dagen is de tweede roman van de Nederlandse Esther Gerritsen (geb. 1972). Het boek verhaalt…
Normale dagen is de tweede roman van de Nederlandse Esther Gerritsen (geb. 1972). Het boek verhaalt hoe Lucie, een jonge dramaturge wier ouders jong stierven, de laatste dagen van haar zieke grootvader beleeft. De vertelling behelst niet meer dan dit: een stedelijk meisje wordt door haar oma ingelicht over de naderende dood van haar opa, trekt naar de boerderij van haar jeugd en wordt er verplicht zich af te vragen wat voor haar de betekenis is van die mensen bij wie ze is opgegroeid.
Het is een breekbaar uitgangspunt, maar de schrijfster kan bogen op een hoop literaire vaardigheden. Gerritsen legt het boek met korte, gebalde zinnen een strak ritme op. Daardoor leest het vlot weg en omzeilt het sentimentele valkuilen. De timing en het overzicht waarmee de auteur beelden en ideeën aan mekaar schakelt, getuigen tegelijk van een gecontroleerde tijdsbeheersing. Geen paragraaf is te lang of te kort, geen overgang stuntelig en de roman respecteert een (soms té) rechtlijnige chronologie. Geregeld verrast de schrijfster ook met scherpe inhoudelijke analyses. In die passages munt ze uit in erg precieze, genotvolle beschrijvingen.
Gaandeweg krijg je evenwel de indruk dat de thematiek de schrijfster ter plaatste doet trappelen. Het boek maakt op heel wat momenten een wat monotone indruk, misschien omdat het al te provinciale generatieconflict tussen de ongeduldige Lucie en haar bejaarde grootouders weinig spanningsopbouw en diepte toelaat. Ook treedt er tamelijk wat redundantie op in de reacties en de beschrijvingen van het hoofdpersonage, nogal wat handelingen en interpretaties van het hoofdpersonage dreigen ongeloofwaardig over te komen doordat ze op een opspoorbare manier typisch zijn (men leest er gemakkelijk de persoonlijke gevoelens van de jonge toneelauteur Gerritsen in) en er lijkt sprake van een toenemende divergentie tussen thematische context en stijlkeuze. Op een aantal momenten brengen Lucies spitsvondige geestesoefeningen vorm en inhoud wel op een juiste manier samen. Zo tracht ze zich na de dood van haar opa te herinneren wat ze precies gevoeld heeft toen ze hem de laatste groet bracht: "De enige manier om in de buurt van dat gevoel te komen, was door zich de toekomst voor te stellen van waaruit ze terug zou kijken op deze momenten. Als ook oma niet meer leefde. Als ze zich haar zou herinneren in deze keuken. Altijd bezig."
Voor wie houdt van een vlotte stijl, een reeks slimme observatieflitsen en de autobiografische besognes van een jonge vrouwelijke intellectueel, zal dit een geslaagd boek zijn. Wie de thema's ontvoogding en dood liever in een brede, wereldse en suggestieve context, los van het typische ongemak tussen rurale waarden en (klein)stedelijke ambities uitgewerkt ziet, blijft een beetje op zijn honger zitten. [Niko Hafkenscheid]
Het is een breekbaar uitgangspunt, maar de schrijfster kan bogen op een hoop literaire vaardigheden. Gerritsen legt het boek met korte, gebalde zinnen een strak ritme op. Daardoor leest het vlot weg en omzeilt het sentimentele valkuilen. De timing en het overzicht waarmee de auteur beelden en ideeën aan mekaar schakelt, getuigen tegelijk van een gecontroleerde tijdsbeheersing. Geen paragraaf is te lang of te kort, geen overgang stuntelig en de roman respecteert een (soms té) rechtlijnige chronologie. Geregeld verrast de schrijfster ook met scherpe inhoudelijke analyses. In die passages munt ze uit in erg precieze, genotvolle beschrijvingen.
Gaandeweg krijg je evenwel de indruk dat de thematiek de schrijfster ter plaatste doet trappelen. Het boek maakt op heel wat momenten een wat monotone indruk, misschien omdat het al te provinciale generatieconflict tussen de ongeduldige Lucie en haar bejaarde grootouders weinig spanningsopbouw en diepte toelaat. Ook treedt er tamelijk wat redundantie op in de reacties en de beschrijvingen van het hoofdpersonage, nogal wat handelingen en interpretaties van het hoofdpersonage dreigen ongeloofwaardig over te komen doordat ze op een opspoorbare manier typisch zijn (men leest er gemakkelijk de persoonlijke gevoelens van de jonge toneelauteur Gerritsen in) en er lijkt sprake van een toenemende divergentie tussen thematische context en stijlkeuze. Op een aantal momenten brengen Lucies spitsvondige geestesoefeningen vorm en inhoud wel op een juiste manier samen. Zo tracht ze zich na de dood van haar opa te herinneren wat ze precies gevoeld heeft toen ze hem de laatste groet bracht: "De enige manier om in de buurt van dat gevoel te komen, was door zich de toekomst voor te stellen van waaruit ze terug zou kijken op deze momenten. Als ook oma niet meer leefde. Als ze zich haar zou herinneren in deze keuken. Altijd bezig."
Voor wie houdt van een vlotte stijl, een reeks slimme observatieflitsen en de autobiografische besognes van een jonge vrouwelijke intellectueel, zal dit een geslaagd boek zijn. Wie de thema's ontvoogding en dood liever in een brede, wereldse en suggestieve context, los van het typische ongemak tussen rurale waarden en (klein)stedelijke ambities uitgewerkt ziet, blijft een beetje op zijn honger zitten. [Niko Hafkenscheid]
NBD Biblion
J.F. Vogelaar
Een jonge vrouw, in een Gelders dorp aan de rivier opgevoed door haar grootouders, keert na enkele…
Een jonge vrouw, in een Gelders dorp aan de rivier opgevoed door haar grootouders, keert na enkele jaren geen contact gehad te hebben terug wanneer haar grootvaders dood nadert. In het gesloten wereldje is zij een volslagen vreemde geworden. Het bijzondere aan de roman van Gerritsen is dat de hoofdpersoon géén confrontatie aangaat en er bovendien wijs aan doet niets te willen begrijpen en de dingen te laten voor wat ze zijn. Als de grootvader sterft, heeft zijn omgeving klaarstaande rituelen om elke verstoring van de ‘normale dagen’ op te vangen. Nauwkeurige observatie en bescheiden reflectie vinden hun neerslag in een gedempte stijl die het zonder pretenties kan stellen. Enigszins gezocht is de vergelijking met een Amerikaanse terrorist over wie de hoofdpersoon een toneelstuk wil schrijven – zij is zelf al vreemde genoeg in de onverstoorbare wereld van de grootouders, waar de tijd geen vat op schijnt te hebben. Gerritsen (1972) is begonnen met toneel en heeft inmiddels een paar eigenzinnige prozaboeken op haar naam staan. Normale druk.