Vraag een Nederlander naar het meest typerende taalfenomeen bij een Vlaming, en hij begint te gekscheren met de 'ge'- en 'gij'-vorm. 'Schattig', 'sappig' en 'exotisch', zo klinkt het gesproken Vlaams hen vaak in de oren. Vertaalster Els Snick vertelde onlangs in De Standaard zelfs dat Nederlandse organisatoren haar soms in de 'ge'-vorm mailen.
Er zijn natuurlijk Vlaamse auteurs die nog steeds erg kwistig omspringen met de 'ge'-toon. Belijden ze daarmee de cultus van het volkse idioom? Griet Op de Beeck legt het boven de Moerdijk alvast geen windeieren. En ook de nu weggedeemsterde Geertrui Daem, Louis van Dievel en Erik Vlaminck (°1954) bleven er altijd aan verknocht. Sla er de openingspagina van Vlamincks nieuwste roman Een berg mens onder witte lakens maar op na. In de eerste dialoog is het al prijs.
Goed, Vlaminck grossiert sinds mensenheugenis in smeuïge, plastische spreektaal, bijvoorbeeld in zijn wijdvertakte Vlaamse familiesaga's, zoals de succesvolle …Lees verder
Vraag een Nederlander naar het meest typerende taalfenomeen bij een Vlaming, en hij begint te gekscheren met de 'ge'- en 'gij'-vorm. 'Schattig', 'sappig' en 'exotisch', zo klinkt het gesproken Vlaams hen vaak in de oren. Vertaalster Els Snick vertelde onlangs in De Standaard zelfs dat Nederlandse organisatoren haar soms in de 'ge'-vorm mailen.
Er zijn natuurlijk Vlaamse auteurs die nog steeds erg kwistig omspringen met de 'ge'-toon. Belijden ze daarmee de cultus van het volkse idioom? Griet Op de Beeck legt het boven de Moerdijk alvast geen windeieren. En ook de nu weggedeemsterde Geertrui Daem, Louis van Dievel en Erik Vlaminck (°1954) bleven er altijd aan verknocht. Sla er de openingspagina van Vlamincks nieuwste roman Een berg mens onder witte lakens maar op na. In de eerste dialoog is het al prijs.
Goed, Vlaminck grossiert sinds mensenheugenis in smeuïge, plastische spreektaal, bijvoorbeeld in zijn wijdvertakte Vlaamse familiesaga's, zoals de succesvolle circusroman Suikerspin. Steeds voegt hij er een wrange, laconieke klets humor aan toe. Tegenwoordig houdt hij zijn personagebestand iets 'kleiner'. Vaak toont de ex-psychiatrisch verpleegkundige daarbij sympathie voor outcasts: hoekige mensen die tussen de plooien van de samenleving duikelen. Zo portretteerde hij in De zwarte brug (2016) een felgeplaagd heerschap dat ten slotte verbitterd zijn pijlen richtte op Bart De Wever.
Ook in Een berg mens onder witte lakens confronteert hij ons met de ongemakkelijke gedachtegangen van een weerbarstige man. Een 'gezelligaard' is zijn hoofdpersonage allerminst.
Wanneer de schrijver himself in een Antwerps ziekenhuis belandt, komt hij naast dat druk pratende specimen te liggen. Willens nillens solfert die hem zijn geaccidenteerde levensverhaal op. Bijna schoorvoetend, zo lijkt het, neemt Vlaminck er akte van. In passages die schakelen tussen de ziekenkamer en de afgelopen vijftig jaar, komt aan de oppervlakte waarom deze André Nachtegael zo'n getormenteerde, korzelige dwingeland is geworden. Is dit boek een zoveelste variant op het thema 'Ieder huis zijn kruis'?
Ooit begonnen aan de band bij General Motors, start André samen met zijn echtgenote Karlien een transport- en verhuisbedrijf op: Lumatrans. De liefde tussen André en Karlien is groot maar niet van lange duur. 'Er valt niet te spreken met een vent die alleen maar zegt dat alles en iedereen zomaar zijn kloten kan kussen.' André is een ongeleid projectiel, die het liefst zijn uren slijt in café De Volksvriend.
Wanneer zijn collega en vriend Staf Blockx een ongeluk krijgt en voor het leven gehandicapt blijft, stapelen de kopzorgen zich op en kloppen de verzekeringsmaatschappijen aan de deur. De motor van zijn bedrijf gaat aan het sputteren. Staf bezweert hem: 'Ge zuipt uw portemonnee leeg en tegelijkertijd maakt ge uw lijf kapot. Maar vooral: drinken en rijden gaan niet samen. Vroeg of laat gaat ge een malheur voorhebben.'
Het mes in de wonde: André heeft al een dodelijk ongeval met vluchtmisdrijf veroorzaakt, een geheim waar hij geen raad mee weet, 'permanent gekweld door nachtmerries, door eeuwige schrik om zich te verspreken en door klamme donkerte (...).'
Bovendien staat Andrés huwelijk op springen, zeker nadat hij soelaas is gaan zoeken bij ex-foorvrouw Betty Verreycken in Bar Barbados. Karlien vraagt de scheiding aan, haar bedrijf floreert weer maar André zwalpt én verdwijnt. 'De stront kwam tot aan de rand van mijn lippen. Een paar millimeters hoger en ik was erin gestikt.'
Dat is lang niet het eind van alle verwikkelingen, wat had u gedacht?
Een berg mens onder witte lakens komt moeizaam op gang. Je ziet Vlaminck openlijk worstelen met de structuur van zijn roman. Waarom wil hij dit levensverhaal eigenlijk vertellen, als hij zich doodergert aan de praatzucht van zijn kamergenoot? De 'urgentie' - om het modieus te zeggen - lijkt te ontbreken, net als het vertelpigment. Pas na een tachtigtal pagina's komt er vaart in, ja, gaat het plots nogal holderdebolder en vindt de auteur zijn (weliswaar vaak beproefde) timbre terug.
Vlaminck biedt een luide stem aan de onderbuik van de samenleving, soms rauw en onbehouwen, maar wél met mededogen. Ondanks de enigszins eendimensionale personages en een vaudevilleske voorspelbaarheid blijft hij een gedreven chroniqueur, met altijd weer gespitste oren voor kleinmenselijke anekdotiek. Toch had deze 'volksroman' extra redactionele stroomlijning kunnen gebruiken.
Vrijdag, 214 p., 19,99 euro.
Verberg tekst