Alles wat ik niet kan zeggen
Details
205 p.
Besprekingen
Knack
‘Jouw gevoelens interesseren me niet. Hoewel ik je niet eens ken, interesseert het me niet hoe jij je voelt, wat je voelt, zelfs of je überhaupt gevoelens hebt. Hoe dat komt? Omdat ik blijkbaar geen empathisch vermogen heb.’
Het zijn stoere, kille zinnen die de Ierse essayiste Emilie Pine je aan het einde van deze bundel in het gezicht gooit. Verrassende zinnen ook, omdat ze niet kloppen: Pine spreekt zichzelf tegen want in Alles wat ik niet kan zeggen blinkt ze net uit in empathie voor haar medemens én voor zichzelf. Maar dat is eigen aan essays: contradicties zijn toegestaan, je mag twee tegenstrijdige ideeën naast elkaar plaatsen en het spanningsveld daartussen onderzoeken.
Harteloos is ze dus niet. Al in het openingsstuk toont ze erbarmen voor haar alcoholische vader, de Ierse schrijver Richard Pine, die zich in Griekenland de goot in had gedronken en wiens leven en lever daar aan een zijden draadje hebben gehangen. Tegen alle medische kansberekening in, heeft hij het gehaald, dankzij zijn dochter die niet van zijn zijde week en onwillige Griekse artsen bleef aanklampen.
Maar zelfverheerlijkend heroïsme is niet aan Emilie Pine besteed, ook al zal ze later nog haar zus bijstaan na een miskraam. De afgewende neergang van haar vader lijkt het startpunt voor een genadeloze zelfanalyse waarin Pine herinneringen ophaalt aan haar jeugd. Hoe haar ouders in een vechtscheiding terechtkwamen, hoe ze opgroeide in ontstellende armoede en van honger een deugd maakte – wie geen eten heeft, kan net zo goed anorexie omarmen. Of hoe ze tijdens haar rebelse puberteit haar vader achterna danste en zo veel drank en drugs in haar jonge lijf pompte dat ze zelf op een brancard eindigde.
Pine zwelgt niet in zelfmedelijden. Ze bekijkt haar jeugd met gepaste afstand en spaart de hakbijl niet. De rauwe brokken emotie spatten van het papier. Haar openhartigheid is lovenswaardig, omdat ze een aantal taboes blootlegt – haar essay over menstruatie zal zeker in het preutse Ierland op applaus onthaald worden – maar anderzijds is een onversneden biecht literair niet altijd voldoende. Pine plaatst haar confessies niet in een breder cultureel kader en koketteert vaak met het shockeffect. Ze schrijft op haar best wanneer de emoties wat bekoeld zijn: alleen al voor haar essay over haar onvervulde moederwens is deze bundel een aanrader.
***
Nieuw Amsterdam (oorspronkelijke titel: Notes to Self), 208 blz., 20 euro.
NBD Biblion
Trouw
Emilie Pine, Iers hoogleraar modern drama, schreef zes zeer persoonlijke essays over de pijnlijkste, meest beschamende en verdrietige gebeurtenissen uit haar leven en de effecten ervan op haar verdere ontwikkeling: een alcoholische vader, de scheiding van haar ouders, ongesteldheid en onvruchtbaarheid, seksueel misbruik, een ontspoorde jeugd en een eetprobleem, depressie, vrouw zijn in een patriarchale samenleving.
Het zijn zaken waarover een mens liever niet spreekt op een feestje, waar soms zelfs je beste vrienden niets van weten. Omdat het geen mooi verhaal is en het - hoe je het ook zou vertellen - nooit een echt mooi verhaal kan worden.
En dat willen we toch. Mooie verhalen. Spannende levens.
De vrienden van deze auteur hadden geen idee van de verhalen die achter hun extraverte, totaal niet op haar mondje gevallen vriendin Emilie schuilgingen. Totdat haar vader, die in Griekenland woonde, door zijn alcoholmisbruik doodziek werd, in het ziekenhuis belandde, en ze keer op keer van Ierland naar Griekenland moest vliegen om aan zijn ziekbed te zitten, om voor hem te zorgen, om over hem te waken.
Toen ze besefte hoe zijn alcoholisme haar leven gekleurd had, begon ze te schrijven.
"Ik vroeg me af hoe ik het verhaal van het bloed, van verpleegkundigen en handschoenen, van dokters en wachten moest vertellen. Ik vroeg me af wie de protagonist was, hij of ik. En ik vroeg me af hoe ik deze aantekeningen zou kunnen gebruiken als een manier om het grotere verhaal van mij en mijn vader te kunnen gebruiken."
Want wat haar vader - die ook schrijver is - haar ondanks zichzelf wél geleerd had, was dat schrijven een manier was om de wereld te begrijpen, een manier om gedachten en emoties te verwerken, of beheersen, een manier om iets waardevols uit pijn te halen.
In deze tijd waarin we op sociale media ons leven iets mooier doen lijken dan dat het verloopt, richt Pine haar schijnwerper op het lelijke. Het rauwe. Het verlies. Ze werpt licht op hetgeen er óók bij hoort.
Zij staat hier niet alleen in. Het lijkt de laatste tijd steeds meer in zwang te komen. Zo is er bij ons de Belgische psychiater en hoogleraar Dirk De Wachter die een lans breekt voor verdriet. In zijn 'De kunst van het ongelukkig zijn' laat hij zien hoe belangrijk het is dat ook verdriet er mag zijn. Dat wij mensen nu eenmaal kwetsbaar zijn. Dat we verdriet hebben. Hoe belangrijk het juist is om daarover te praten. Om dat ook met elkaar te delen. Juist dát zou ons kunnen helpen, ons opluchten, ons minder eenzaam maken.
Pine's boek groeide uit tot een bestseller. Dat is niet voor niets. Ze wijst ons met haar precieze woorden de weg naar ons eigen lelijke verhaal. Wegkijken kunnen we niet. Dat hóéft ook niet.
In heldere bewoordingen, wars van elke vorm van sentimentaliteit, toont ze wat heel lang met schaamte bedekt was. Door heel gedetailleerd op te schrijven wat onzegbaar is, tilt ze dat zware tapijt - waaronder we onze eigen pijn verborgen houden - even op. Ze geeft ons een inkijkje in onze persoonlijke geschiedenis. "Ik ben bang om mezelf bloot te geven. Ik ben bang dat iemand medelijden met me heeft. Boos op me is. Tegen me schreeuwt. Ik ben bang om die lastige vrouw te zijn. Om niet lastig genoeg te zijn. Ik ben bang. Maar ik doe het toch."
Gelukkig maar. Want het zijn juist de zaken waarover we niet praten - de verhalen die we níét met anderen delen - die ons leven beheersen.
Daarom is dit een belangrijk boek.