Kritiek op de literaire kritiek, waarbij het stuitende gebrek aan leesvermogen van al die verrekte rotrecensenten met veel aplomb buiten kijf wordt geplaatst, is uiteraard van alle tijden en zal waarschijnlijk pas verstommen lang nadat de laatste roman zal zijn besproken. Juist dit eeuwigheidskarakter van het gezanik maakt het dikwijls zo afgrondelijk vervelend, natuurlijk, maar toch vallen er ook voldoende parels in het genre aan te treffen. En dat het polemische prachtstuk dat Elizabeth Hardwick in 1959 onder de titel 'The decline of book reviewing' publiceerde in het magazine Harper's een prima voorbeeld is van zo'n juweel, daarvan getuigt wat mij betreft alléén al de sardonisch kille schittering van een lukraak gekozen zinnenpaar als 'One had not thought they could go downward, since they have always been modest, rather conventional journals. Still, there had been room for a decline in the last few years and the opportunity has been taken'.
Overigens was Hardwick niet te beroerd om zelf te tonen hoe het dan wél moest: samen met onder anderen haar toenmalige echtgenoot, de gevierde dichter Robert Lowell, stampte zij begin 1963 het ook vandaag nog steeds befaamde The New York Review of Books uit de grond, en in de loop van haar lange leven - ze stierf in 2007 op 93-jarige leeftijd - publiceerde ze verscheidene bundelingen van haar eigen boekbesprekingen. Daarnaast verschenen er korte verhalen en ook, op ruime afstand van elkaar, drie romans, waarvan Sleepless nights uit 1979 de laatste en meest succesvolle was. In het Nederlands luidt de titel Slapeloze nachten, en het is een droom van een boek.
Wirwar
Anders dan wat zich op basis van het bovenstaande mogelijks laat veronderstellen, is het autobiografische Slapeloze nachten, dat met zijn wirwarrige structuur en zijn door onbezorgde willekeur bepaalde compositie enigszins doet denken aan het eveneens in de jaren 70 verschenen I remember van Joe Brainard, allesbehalve doorspekt met herinneringen aan 'het literaire leven' of met uitweidingen over Hardwicks geboorte als schrijfster of haar werkzaamheden als critica et cetera. Weliswaar toont Hardwick, die het boek het licht gaf toen ze 63 was, zich een van jongs af aan naar onafhankelijkheid strevende vrouw van de wereld, die al vroeg haar geboortestaat Kentucky voor New York verruilde en die gezien de vele keren dat zij uit het werk van onder anderen Borges, Nietzsche, Flaubert en Pasternak citeert ook erg belezen mag heten, maar juist de nadruk die zij onvermoeibaar legt op haar fascinatie, niet voor de literaire grootheden die zij gekend moet hebben, maar wel voor bijvoorbeeld de New Yorkse zwerfsters met hun 'waanzinnige kracht' en hun 'afzichtelijk uithoudingsvermogen', voor 'winkeljuffrouwen' en voor 'serveersters' ook, 'de heldinnen uit mijn herinnering', maakt voor een deel de charme en aantrekkingskracht uit van de roman. Hardwick blijkt als weinig anderen te zijn doordrongen van het besef dat ook en vooral 'gewone' mensen, de mensen die ons dagelijks omringen op straat of in de winkel of de trein, of die toevallig behoren tot onze werkkring of onze familie, ons ongewoon veel te vertellen hebben over het leven en over onszelf, zéker wanneer ze door een fabuleuze schrijfster als Hardwick zelf geportretteerd worden en in het licht van een stralende stijl als de hare komen te staan. 'Ze ontwaakte met bevende handen,' vertelt zij over een voormalige kamergenote met wie zij in haar jonge jaren een poos ongevraagd door een vriendin was opgezadeld, 'en schilderde haar ellende, het onbeschrijflijke, allesverterende drama van haar slapeloosheid. Het woelen, het rennen, de gevechten, gegrepen worden en ontsnappen, alles verborgen achter haar trillende oogleden. Niemand was bekwamer dan zij in de Bekentenissen van een slapeloze.' En omdat het wakkere meisje elke ochtend wederom, zonder mankeren haar uitleggerige klaagzangen aanhief, stelt de schrijfster terugblikkend de vraag: 'Onverkwikkelijk egotisme?' Waarop haar antwoord luidt: 'Nee, uitsluitend hoop op definitie, omschrijving, documentatie.'
Portretten
Precies dat laatste is wat Hardwick doet in deze portrettengalerij, deze door haar in de beste banen geleide parade van personages die haar leven tot dan toe hebben bevolkt, gaande van haar geliefde moeder ('Ik heb nooit iemand gekend die zo onverschillig stond tegenover het verleden. Het was alsof ze niet wist wie ze was') over de man die haar ontmaagde en later de dood vond door zich van een hoge brug te werpen, 'vervuld van een dappere vervoering en een oprechte, zeldzame zorgeloosheid', tot de aan drank verslaafde prostituee Juanita, 'gestorven aan de wonderbaarlijkste kwalen en klachten; ze ging heen in een ongelooflijk lijden' - er wordt veel overleden in het leven, ja.
De enige beroemdheid die de schrijfster persoonlijk gekend heeft én in het boek bij naam wordt genoemd, is de 'bizarre godin' Billie Holiday, al haast Hardwick zich juist hier om dat zogenaamde 'kennen' te relativeren: nooit was 'iemand minder vrouw of moeder geweest dan zij, minder aan anderen gebonden', en je koesteren in de illusie van een intieme relatie met de even tragische als geniale zangeres zou dan ook gekkigheid zijn. Geniaal? 'Aan de duisternis had ze het wonder van de pure stijl weten te ontlokken', klinkt het, en een betere omschrijving van de schrijfkwaliteiten van Elizabeth Hardwick zelf laat zich niet eenvoudig bedenken.
Slapeloze nachten biedt ons een stortvloed aan observaties en interpretaties, een intense volle regen die in die zin miraculeus te noemen valt dat elke druppel welgemikt lijkt te zijn en koelbloedig doel treft. Hardwick is een schrijfster die erin slaagt zich dwars door de taal heen een weg naar het hart van het leven te banen en reikt de lezer aan de lopende band alinea's aan die onsterfelijke schatten herbergen. Haar heiligende, helende proza verleent op bijna bandeloze wijze allure aan de realiteit en aan de bijbehorende pijn van het mens-zijn. Het illumineert, niet door de wereld voor te stellen als een plek die baadt in het zonlicht, maar door haar te tonen in het misvormende schijnsel van een stel flakkerende koplampen in een indrukwekkend maanloze nacht. En het is door haar stijl, niets dan haar pure stijl, ja, de stijl waarin zij haar talloze personages bezingt, dat zij in Slapeloze nachten wars van egotisme haar eigen leven wist te definiëren, te omschrijven en documenteren. Haar eigen leven en het onze. Ons eeuwige leven.
Vertaald door C.A.G. van den Broek, Nijgh & Van Ditmar, 192 blz., 21,99 €.
Verberg tekst