Een muzikale stoephoer. Zo karakteriseert Alice Augustus zichzelf in Sloop. Ze heeft naam gemaakt als componiste van kamermuziek en werken voor symfonieorkest en verdient intussen goed geld met het maken van reclamedeuntjes. Maar dat laatste mag niemand weten, het zou haar reputatie als componiste van serieuze muziek schaden.
Stoephoer. Zo noemde haar moeder haar ooit toen ze had gehoord dat Alice onder een brug was gesignaleerd 'met je rok opgestroopt om je middel en je trui onder je oksels'. Moeders oordeel was ijzig en onverbiddelijk: 'Dat moet er walgelijk hebben uitgezien. Walgelijk.' Dat Alice jaren later dezelfde term gebruikt, is tekenend voor haar lage zelfbeeld en voor de grote bijdrage van haar moeder daaraan. En haar vader dan? Aan hem had ze niks, die keek niet naar haar om.
Dat deed haar eerste partner ook niet meer nadat hij vanwege een mooie baan naar Canada was vertrokken. De tweede man in haar leven, een oud-docent van haar die zo'n veertig jaar oude…Lees verder
Een muzikale stoephoer. Zo karakteriseert Alice Augustus zichzelf in Sloop. Ze heeft naam gemaakt als componiste van kamermuziek en werken voor symfonieorkest en verdient intussen goed geld met het maken van reclamedeuntjes. Maar dat laatste mag niemand weten, het zou haar reputatie als componiste van serieuze muziek schaden.
Stoephoer. Zo noemde haar moeder haar ooit toen ze had gehoord dat Alice onder een brug was gesignaleerd 'met je rok opgestroopt om je middel en je trui onder je oksels'. Moeders oordeel was ijzig en onverbiddelijk: 'Dat moet er walgelijk hebben uitgezien. Walgelijk.' Dat Alice jaren later dezelfde term gebruikt, is tekenend voor haar lage zelfbeeld en voor de grote bijdrage van haar moeder daaraan. En haar vader dan? Aan hem had ze niks, die keek niet naar haar om.
Dat deed haar eerste partner ook niet meer nadat hij vanwege een mooie baan naar Canada was vertrokken. De tweede man in haar leven, een oud-docent van haar die zo'n veertig jaar ouder is, raakte helemaal de kluts kwijt nadat ze onverwacht zwanger van hem was geworden. Dat luidde het einde van de relatie in, kort daarna kreeg ze een miskraam. De derde heet Mark en bleek een blijvertje. Een oase van begrip, stabiliteit en goede zin is hij, en toch vindt haar gemoed ook bij hem geen rust.
Zo gaat dat bij Alice: zelfs als het lukt, lukt het niet. Ook in de muziek. Ze is uitzonderlijk succesvol en, belangrijker nog, haar werk maakt het haar mogelijk helemaal op te gaan in een parallelle wereld. Maar de verlossing is altijd van korte duur. Telkens is er weer de stem in haar hoofd die haar voorhoudt dat ze er niet toe doet, dat ze niet deugt.
Alice is echter niet het type dat bij de pakken neer gaat zitten. Ze raakt bezeten door een nieuw project: ze wil een dochter. De verwachtingen zijn hoog: 'Opnieuw geboren worden (...). En dan ervoor zorgen dat alles deze keer goed gaat, niet zoals het bij mij is gegaan.' Helaas, die dochter wil maar niet komen, niet via natuurlijke weg en niet met medische hulp. Maar in Alice' hoofd is de nog niet verwekte al wel te horen. Dit is wat ze haar moeder te zeggen heeft: 'Het ging helemaal niet om mij. Je wilde gewoon een kind, maakt niet uit wat voor een. Je wist toch helemaal niet dat Ãk het was? Nou dan! Je deed het voor jezelf.'
Zo machtig is de stem in Alice' hoofd dus. Tot en met de dramatische slotscène op het podium van een concertzaal is er steeds maar weer diezelfde boodschap: je doet het niet goed, je doet het niet goed. Enquist heeft dit sombere determinisme vastgeklonken in een plot die onnadrukkelijk tussen heden en verleden pendelt en zo de alomtegenwoordigheid van Alice' negatieve zelfbeeld voelbaar maakt. Een soortgelijk effect sorteren de vele gedaanten van haar innerlijke stem, die haar niet alleen verwijten maakt maar haar ook vermaant, aanspoort, instrueert.
Meestal werkt dat, soms niet, zoals hier: 'Ik weet niet beter dan dat de mensen die voor mij belangrijk waren niet snapten wat ik wilde. Of dat afkeurden. Mijn ouders voorop. De enige oplossing is dat ik het zelf doe. Afzien van goedkeuring, geen applaus verwachten. Nooit vertellen wat ik van plan ben. Maar is dat wel goed? Als je tegen je vrienden, je man, nooit iets zegt over je drijfveren laat je je niet kennen.' Hier spreekt geen innerlijke stem, maar wordt een therapeutisch lesje opgezegd.
Ook in de vele passages waarin Alice zichzelf spiegelt aan Haydn - de componist in wie ze zowel een lotgenoot en zielsverwant als een voorbeeld en leermeester ziet - miste ik soms de stilistische en psychologische intensiteit die Enquist zo strak volhield in Contrapunt, waarin Bach als spiegel en ankerpunt fungeert.
***
De Arbeiderspers; 296 pagina's; € 22,50.
Verberg tekst